86 documenten
Aanname:
18.03.2015
|
Publicatie:
18.03.2015
Artikel 8,§1, 1ste alinea van het Besluit van de Hoofdstedelijke Regering van 9 februari 2012 betreffende de toekenning van financiële steun op het vlak van energie stelt dat: "De aanvraag moet worden ingediend door middel van de formulieren die het BIM ter beschikking stelt. Die moeten correct ingevuld zijn. Gebeurt de aanvraag niet op die manier, dan is ze niet ontvankelijk."In het onderhavige geval diende de klager een onvolledige en niet-ondertekende aanvraag voor een energiepremie voor 2014 in. Daarom had het BIM de aanvraag onontvankelijk moeten verklaren en kort de redenen voor de onontvankelijkheid uiteenzetten volgens de zorgvuldigheidsplicht waaraan het BIM gebonden is als administratieve autoriteit.
Aanname:
18.03.2015
|
Publicatie:
18.03.2015
De technische voorwaarden voor de premie B1 "Dakisolatie" stellen dat "bij het berekenen van de R-coëfficiënt van het isolatiemateriaal uitsluitend rekening wordt gehouden met isolatiemateriaal dat in het kader van de premie werd geplaatst. Bij het berekenen van de R-coëfficiënt zal geen rekening worden gehouden met een eventueel bestaande isolatielaag."In het onderhavige geval kon geen rekening worden gehouden met de bestaande isolatie in het plafond van de kamers bij het berekenen van de "R-waarde".
Aanname:
25.02.2015
|
Publicatie:
25.02.2015
Het BIM hield geen rekening met het aanvullende document dat ingediend werd door de mandataris van de klager, hoewel het daarover beschikte op de dag van de klacht, omwille van een laattijdige indiening, d.w.z. na de afsluitdatum voor de indiening van aanvullende informatie, en om redenen van een gelijke behandeling van alle aanvragers.In zijn besluit van 28 juni 2007, nr. 172 931, had de Raad van State er immers aan herinnerd dat het klachtenorgaan "rekening moet houden met de feitelijke en juridische situatie op de dag waarop het een uitspraak doet."In het onderhavige geval stelde de Dienst, als klachtenorgaan, vast dat de door de klager ingediende premieaanvraag C1 volledig was op het moment waarop de klacht werd ingediend.
Aanname:
16.02.2015
|
Publicatie:
16.02.2015
De leverancier bracht het OCMW niet op de hoogte van de plaatsing van de vermogensbegrenzer en deelde hem evenmin het dossier van de klager mee. Bijgevolg werd artikel 25sexies § 5, eerste alinea van de elektriciteitsordonnantie niet nageleefd. De leverancier bracht het OCMW er niet van op de hoogte dat hij aan de vrederechter de ontbinding had gevraagd van het contract voor de levering van elektriciteit. Bijgevolg werd artikel 25octies § 3 van vermelde ordonnantie niet nageleefd. De klacht werd gegrond verklaard.
Aanname:
09.02.2015
|
Publicatie:
09.02.2015
Artikel 25septies, §6, 1ste alinea van de elektriciteitsordonnantie en artikel 20quinquies, §6, 1ste alinea van de gasordonnantie stellen dat " zodra het gezin alle schuld heeft aangezuiverd in naleving van het aanzuiveringsplan wordt het gezin niet meer erkend als beschermde afnemer en wordt de opschorting van het in de §4 van dit artikel bedoelde contract beëindigd". In het onderhavige geval bleek dat de commerciële energieleverancier de klant vroegtijdig had overgenomen, zodat deze laatste het statuut van beschermde klant verloor.
Aanname:
22.01.2015
|
Publicatie:
22.01.2015
De algemene voorwaarden voor energiepremies voorzien geen enkele verlenging van de termijn voor het indienen van een premieaanvraag in geval van medische ongeschiktheid of hospitalisatie van de aanvrager of een van zijn naaste familieleden.In het onderhavige geval kon geen overmacht worden ingeroepen. De toekenning van energiepremies maakt het voorwerp uit van een afzonderlijk reglement, waarbij de toekenningsvoorwaarden niet afhangen van de toekenningsvoorwaarden voor andere steunmaatregelen.
Aanname:
10.12.2014
|
Publicatie:
10.12.2014
De Dienst stelde vast dat de algemene voorwaarden voor energiepremies voor 2013 - in de loop van het jaar gewijzigd als gevolg van de uitputting van het budget voor energiepremies voor 2013 - en meer bepaald punt 3 daarvan in casu in strijd is met de notie van een betaling in mindering, zoals gedefinieerd in artikel 2, 19o van het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken : "betaling in mindering : betaling van een deel van de opdracht na verstrekte en aanvaarde prestaties".In het onderhavige geval had dit conflict tot gevolg dat de vzw Y - onderworpen aan de verplichtingen inzake overheidsopdrachten - het recht werd ontzegd om aanspraak te kunnen maken op de premie B3 "Vloerisolatie".
Aanname:
05.12.2014
|
Publicatie:
05.12.2014
Na de verhuis van zijn klant en omdat de naam van de nieuwe bewoner van het pand en/of de eigenaar niet gekend was, diende commerciële energieleverancier Z een MOZA-klacht in bij de DNB.Het energieovernamedocument en de online inschrijving op de site van energieleverancier Z staan niet gelijk met een energiecontract uit hoofde van de overnemer.Overeenkomstig de M.I.G waarnaar het Technisch Reglement Elektriciteit verwijst, organiseert de DNB een bezoek binnen de 5 werkdagen na de aanvraag van de commerciële energieleverancier om de bewoner van het pand te identificeren.In het onderhavige geval kon de DNB niet aantonen aan de Dienst, door middel van het technische document, dat er niemand ter plaatse aanwezig was tijdens het bezoek van zijn technicus, die belast was met de verzegeling van de meter.